Componisten
Quirinus Van Blankenburg
Quirinus van Blankenburg (1654-1739) kan worden beschouwd als een van de meest markante musici uit de Nederlandse barok. Zijn bekendste werk is Elementa musica (1739), een muziektheoretische verhandeling waaraan hij naar eigen zeggen zestig jaar gewerkt heeft. De weinige bewaard gebleven composities van zijn hand tonen de kenmerken van een vaardig en origineel componist van on-Nederlandse allure.
Zijn cantate ‘l' Apologie des femmes’ wordt in dat kader het eerst genoemd maar ook een werk als De verdubbelde harmony, een suite voor klavecimbel solo, werd al in zijn tijd geprezen door collega-componisten als Georg Friedrich Händel, Antonio Caldara en Josef Fux. Een deel van zijn composities, waaronder de genoemde cantate, is ontstaan in de context van Van Blankenburgs functie als klavecimbelleraar van adellijke en andere hooggeplaatste personen.
In het oog springende namen zijn die van erfprins Friedrich Ludwig van Württemberg-Stuttgart, die tijdens zijn ‘grand tour’ anderhalf jaar in Den Haag verbleef, graaf Unico van Wassenaer, de componist van de Concerti armonici, en de drie zonen van Hans Willem Bentinck, adviseur en vertrouweling van Koning-Stadhouder Willem III, Henry, Willem en Charles. Willem Bentinck zou in het laatste decennium van Van Blankenburgs leven een belangrijke rol spelen als stimulator en zeer waarschijnlijk mecenas van zijn voormalige klavecimbelleraar.
Sybrandus Van Noordt
Sybrandus (1695-1705) was de zoon van organist Jacob van Noordt en neef van de beroemdere Anthony van Noordt. Sybrandus volgde zijn vader op als organist van de Oude kerk in Amsterdam; later werd hij organist van de Grote kerk in Haarlem. Circa 1702 componeerde hij zijn Opera Prima: 4 Sonates, één voor blokfluit en basso-continuo, één voor viool en basso-continuo, dezelfde sonate bewerkt voor twee violen en een sonate voor klavecimbel solo.